Een duif is gewoon een duif

Laatst zat ik op de bank uit het raam te staren. Ik heb geen idee meer welke dag, want in deze bizarre tijden van thuis-quarantaine zijn alle dagen een beetje hetzelfde. Misschien was het wel weekend, misschien was het een donderdagochtend, of een dinsdagmiddag. Ik keek naar buiten en ik zag een duif. De duif zat op de dakgoot, vlak boven mijn raam. Ik zag de duif dus van onderaf. Dit was opmerkelijk.

Je moet begrijpen dat ik in eerste instantie niet helemaal doorhad waar ik naar aan het kijken was. Ergens in mijn bewustzijn wist ik wel dat ik keek naar een duif. Maar mijn brein kon de vorm niet helemaal plaatsen. Ik zag een dikke donkergrijze bol, daarboven een scherpe, wittige punt en eronder vreemde, oranje wurmpjes die om de rand van de dakgoot heen gevouwen zaten. Je zou kunnen zeggen dat ik een doodnormale duif eens van een andere kant aan het bekijken was. Een kant die ik niet eerder had gezien, die ik aanvankelijk niet begreep. Maar zodra ik dat wel deed, werd alles weer duidelijk en was het uiteindelijk dus gewoon een duif.

Wat ik ook nog nooit eerder heb gezien is een daadwerkelijke pandemie. Een situatie waarbij iedereen binnen moet blijven, over de hele wereld. Enorme toeristische plaatsen die slechts worden bezocht door nietsvermoedende – of zich er niets van aan trekkende – duiven. Het is een heel vreemd tafereel, een constellatie die ons mensen niet eigen is. De mens is een sociaal dier, net als een duif. Het is ons vreemd, deze zelf opgelegde isolatie van elkaar. We missen andere mensen.

Hoe blijven we vrolijk? Misschien als we ook deze context eens van een totaal andere kant bekijken. We zien de coronacrisis vooral van bovenaf. Zoveel bedden in het ziekenhuis, zoveel besmettingen in het land, zoveel doden wereldwijd. Als ik nu eens van onderaf kijk? Op kleinere schaal zie ik hele andere dingen. Ik zie mensen in de supermarkt die zo contactschuw zijn geworden dat ze, met een uitdrukking op hun gezicht die alleen kan worden omschreven als gruwel, hun boodschappenkarretje héél gauw langs de oudere meneer die net zijn neus ophaalde duwen. Ik zie mensen die snel de straat oversteken, zeulend met hun zware boodschappentassen, omdat aan het einde van de straat op dezelfde stoep de buurvrouw van drie huizen verder met haar hond aan komt lopen en stel dat ze een praatje wil maken. Ik zie mensen die de hele rij voor de kassa afsnauwen omdat het door de verplichte onderlinge afstand van anderhalve meter niet duidelijk is dat dit de rij was dus dat het echt niet haar schuld was dat ze dacht dat ze al aan de beurt was en tja ze staat hier nu toch al dus is het wel het makkelijkst als ze nu maar gewoon eerst gaat, niet waar?

Hoe blijf ik vrolijk? Ik zie ook de buurman een volle tas boodschappen bij de overburen neerzetten, bij het echtpaar dat zo slecht ter been is. Ik zie een gezin in de achtertuin, dat twee weken geleden nog net niet elkaar de schutting over slingerde, gezamenlijk de schutting hemelsblauw verven in een heerlijk lentezonnetje. Ik zie beren. Niet op de weg, maar achter de ramen. We blijven binnen en dat is vervelend, maar op sommige moment toch ook wel fijn. De mens past zich aan. Ja, we moeten the bigger picture blijven zien, maar bekijk het ook eens van onderaf. Hoe ziet je situatie er dan uit? Eerst zal je niet begrijpen wat je nu ziet, maar uiteindelijk is een duif ook maar gewoon een duif.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *