#4 | “Ja, ik wil”

Op een koude ochtend in oktober wordt hij wakker. Het is vijf over acht. Om tien uur begint zijn dienst in de Wijnhaven, dus hij heeft nog even voor hij naar de trein moet. Naast hem ligt een vrouw nog diep in slaap. Hij kijkt naar haar, schrikt even van het gevoel dat hem op dat moment overweldigt. Maar hij weet het zeker: dit is de vrouw met wie hij de rest van zijn leven wil zijn. In zijn hoofd vormt zich een plan.

Diep teleurgesteld gaat Dennis op een dag vijf maanden later op weg naar huis. De perfecte ring ligt weliswaar opgeborgen op een plek waar Kelly hem niet zal vinden, maar zijn plan is zojuist in het water gevallen. Door de uitbraak van het coronavirus kan het feest niet doorgaan. Het feest met alle vrienden en familie, waarop hij een grandioos huwelijksaanzoek gepland had staan. Niet de grootste ramp, weet hij, maar hoe moet hij nu aan de vrouw van wie hij houdt vragen om voor altijd de zijne te blijven? Goed, denkt Dennis, ze gaat nergens heen. Ik wacht wel tot de wereld niet meer op zijn kop staat.

Weken verstrijken. Geen horeca, geen evenementen met veel mensen. Een groot feest lijkt langer op zich te laten wachten dan hij had gedacht. Intussen ligt ergens in een laatje een verlovingsring te verstoffen. Dennis neemt een besluit. Het wordt geen grootse aanpak met veel bombarie en alle dierbaren en bekenden eromheen, maar een intiem diner voor twee.

Op de ochtend van vrijdag 1 mei is het zover. Dennis heeft een uitgebreid maal samengesteld en staat op het punt alle ingrediënten in huis te halen. “Schat, ik ga boodschappen doen, tot zo!” Net als hij de deur uit wil stappen, slaat onheil toe.

“Neem je voor drie mee?” vraagt Kelly. Dennis kijkt haar niet begrijpend aan. “Je weet dat ik zo mijn moeder ga halen, toch? Ze blijft het hele weekend.” Wie had gedacht dat onheil in de vorm van je schoonmoeder kan verschijnen… Dit verpest alles! In mineur haalt Dennis dan maar een stamppotje met gehaktbal, dat lust zijn schoonmoeder zo graag.

Dan is eindelijk de dag aangebroken. Driemaal zou scheepsrecht zijn, dus nu moet het toch lukken? Het is donderdag 8 mei, nergens zijn schoonmoeders of virussen te bekennen om de sfeer te verpesten. Dennis heeft zijn (hopelijk) aanstaande verloofde verteld dat hij graag wat gerechten voor de Wijnhaven wil uitproberen, of ze als proefpersoon wil fungeren alsjeblieft? Dat laat Kelly zich uiteraard geen twee keer vragen.

Nietsvermoedend verorbert ze de gebakken biefstuk in groene kruidenkorst met gegrilde witte asperges en teriyaki-mayonaise. Bij Dennis slaan dan echt de gezonde zenuwen toe wanneer hij quasinonchalant de varkenshaasmedaillon omwikkeld met spek voorzet, vergezeld met gebakken krieltjes, groene asperges en een licht pittige jus. De daaropvolgende likeur 43 soufflé heeft Dennis een dag eerder uitgebreid geoefend, dus daar hoeft hij niet meer nerveus over te zijn. Verzadigd neemt Kelly haar laatste hap. Dit is het, denkt Dennis. Hij begint te praten, terwijl hij naar haar gezicht blijft kijken. “Al acht jaar zijn we nu samen,” begint hij. Ze glimlacht breed. “Jij vult mijn leven aan en ik hou van je.” Kelly lacht breder en fronst tegelijkertijd haar wenkbrauwen. Waar gaat dit heen, ziet hij haar denken.

“Ik wil de rest van mijn leven met jou delen.” Hij pakt haar hand vast zodat ze met hem op moet staan. Haar ogen worden groot nu ze lijkt te beseffen wat er op het punt staat te gebeuren. Zijn opwinding nauwelijks bedwingend zakt Dennis op één knie en haalt de ring tevoorschijn. Dan spreekt hij de woorden die hij de afgelopen weken, nee, maanden, zo vaak in zijn hoofd heeft gezegd.

“Wil je met me trouwen?” Zijn hart slaat twee slagen over en hij kijkt in haar ogen, die zich vullen met tranen. Tranen van geluk, van vreugde, van liefde, want haar antwoord is volmondig: ja.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *